dinsdag 13 september 2011

190. Waarom beekjes en rivieren meanderen


Vanaf de hoge bergtoppen naar de lager gelegen gebieden ontstaan er door neerslag kleine stroompjes die zich organiseren tot beekjes en rivieren. Deze vloeien vanzelf naar het laagste punt en vullen uiteindelijk de zeeën. Aan het begin van een rivier is de typische vertakkingsstructuur zichtbaar. Deze ontstaat doordat bij de oorsprong allerlei kleine waterloopjes bij elkaar komen in grotere stromen, welke weer samenvloeien tot beekjes en uiteindelijk een rivier vormen.   
   De rivier meandert door het landschap. Waarom niet recht omlaag?
Dat heeft te maken met de weerstanden die de stroom tegenkomt op haar weg naar beneden. Het water kiest de weg van de minste weerstand en zal uitwijken voor objecten zoals bijvoorbeeld een boom of rots. Is de stroom eenmaal naar bijvoorbeeld rechts uitgeweken, dan zal de volgende bocht noodzakelijkerwijs naar links moeten gaan om de lijn naar beneden te kunnen blijven volgen. Op een gegeven moment is de waterstroom een grote brede rivier geworden. Soms is de bodem bepalend voor de richting en dan weer het water, welke door de zwaartekracht altijd naar het diepste punt wil. Het resultaat is een golvende of meanderende beweging. Het meanderen wordt versterkt door het aanslibben van zand en grind in de binnenbochten en het afkalven van de oevers in de buitenbochten. De bochten worden hierdoor steeds scherper en kunnen op een gegeven moment zichzelf weer tegen komen. Er kan dan een lus ontstaan en als deze doorbreekt, een eilandje in de rivier. Dit verschijnsel komt vooral voor bij smalle en diepe stromen. Bij brede ondiepe rivieren ontstaan overal zandbanken door de aanvoer van materiaal en het meanderen. Net als bij de rivierdelta’s vindt er een sterke ophoping van slib plaats die weerstanden oproepen waardoor de waterloop zich gaat vertakken. De tegenwoordige beken en rivieren zijn door de mens ingetoomd en gecultiveerd. Er bestaat een constante controle inclusief technische waterwerken, waardoor  rivieren en beken zich zoveel mogelijk gedragen zoals wij het willen.
   De loop van een rivier wordt voornamelijk bepaald door de oorsprong. Wat daar gebeurt is bepalend voor de rest van zijn loop. Dit geldt voor alle organische groei, voor een baby, een boompje, maar ook voor de rivier. Als er in de bovenloop van een rivier veel regen valt, of in de gebieden die de zijtakken van de rivier voeden, zal dat effect hebben op beneden. De loop van een rivier en de vorm van de delta worden in principe dus sterk bepaald door de gebeurtenissen bij de oorsprong en het verdere verloop.

   Het is natuurlijk erg interessant om eens de geboorte van een rivier mee te maken. Nou, dat kan! In miniatuur is dit proces elke dag aan zee te zien tijdens het verloop van vloed naar eb. De bodem is dan verzadigd met water dat door de vloedgolven op het strand is geworpen. Als het water bij eb daalt ontstaat er op het strand een terugstroming van water. Het welt overal op en vloeit in kleine zich vertakkende stroompjes weer in grotere stromen naar de zee, precies het proces zoals hierboven al is beschreven. Als het strand echter erg vlak is met overwegend een gelijke zandkorrelgrootte en zonder obstakels zoals kiezels, schelpen en dergelijke, tja, dan doet dit verschijnsel zich waarschijnlijk niet voor en zult u op zoek moeten gaan naar een betere plek.





Zie ook blog nr. 43:


Geen opmerkingen: