vrijdag 27 april 2012

325. Tankstations en andere ellende

   De autobranche is voor mij een vreemde wereld. Ik heb er niks mee. Nou ja, niks is te weinig gezegd, want de werking van een motor, de techniek en allerlei uitvindingen die er gedaan zijn, die vind ik op zich prachtig. Het zit hem meer in alles daaromheen: de garages, pompstations, de ANWB met dat infantiele blad ‘De Kampioen’, enzovoorts. Het is de exclusieve mannenwereld van ‘wij mannen onder mekaar’ die me tegenstaat. Als ik een pompstation binnenstap voel ik me hoogst onbehagelijk. Je wordt er omringd door een opdringerige nepwereld van blik, plastic, sigaretten, fabrieksvoedsel en andere doodbevorderende rotzooi. Langszij staan er altijd wel ’n paar mannen met een bekertje automatenkoffie in de ene hand en een klef broodje ham/kaas in de andere.  Vrouwen worden met de ogen uitgekleed en van onder tot boven gekeurd. Ze trekken hun ordinaire vertegenwoordigersbroek wat omhoog, nemen een laatste lauwe slok en lopen tenslotte wijdbeens naar hun armzalige statussymbool. Het is alles wat ze hebben en da's behoorlijk zielig.


   Ooit, heel lang geleden, heb ik wel eens een hap van zo’n gevulde benzinepompkoek genomen, dat was meteen de laatste keer. Ik bedoel daarmee niet dat ik dood neerviel, maar vies is het wel. Dit ‘gebak’ wordt door ratelende machines uitgespuugd, vijf stuks per seconde, de plastic verpakking zit er al om heen geseald. Gevuld met de allergoedkoopste rommel die er op de wereldmarkt te vinden is: een mengsel van gemalen lupinezaad, groene erwten en geharde vetten, afgemaakt met eipoeder van doodzieke kippen en  veel suiker, geur-, smaak-, en kleurstoffen om het bitter van de vuilnisbelt te verdoezelen. Alles wat in een tankstation verkocht wordt ademt de sfeer van de verloedering en het naderende einde.
   “De Kampioen”, het lijfblad van de ANWB, het is één doffe ellende van reclame en dombo-marketing. Met die eeuwige korting op uitstapjes naar het Tweedehands Dierenpark in Rhenen, Apenheul, het Nationaal Varkensmuseum in Eersel inclusief gratis tafelkleed met opdruk en maar liefst 25 % korting op de toegangsprijs……. Genoeg, ik hou er over op!


vrijdag 20 april 2012

322. Houtkevers en hun werk

   Ik zag vanochtend de eerste twee houtkevertjes vliegen in mijn huiskamer, een jaarlijks terugkerend verschijnsel en een vertrouwd beeld. Van april tot en met juni, kruipen de kevertjes (5 mm) van de kleine houtkever (Anobium punctatum) uit het gaatje wat ze geboord hebben. Later in het jaar vliegen dan nog diverse andere soorten uit, zoals de kleine wespenbok (Clytus arietis).
   Door de jaren heen heb ik allerlei houten stokken en bijzondere vormen verzameld waar vaak al larven in zaten. Daarnaast hou ik nogal van houtkevers en boktorren. Ja, ze boren inderdaad gaatjes in het hout, hoewel mijn meubels daarvan meestal verschoond blijven. Blijkbaar eten ze liever van het buitenhout. Het zijn de larven die de gangenstelsels graven, iets wat ze erg kunstig doen en waar ik bewondering voor heb. De kleine houtkever is in ons land de meest voorkomende houtgraver in gebouwen en daarbuiten, hij houdt van de zachtere houtdelen zoals het spinthout. Als de kevertjes met elkaar gepaard hebben legt het vrouwtje eitjes. De larve die uit zo’n eitje komt boort een aantal gangen in het hout. Ongeveer 2 à 3 jaar later verpopt de larve zich en metamorfoseert tot een kevertje welke zich een uitgang boort door het hout om te paren en vervolgens binnen een maand te sterven.
Zulke kevertjes vlogen hier dus vanochtend rond. Ze staan bijna stil in de ruimte terwijl hun vleugeltjes zeer snel bewegen als een kolibrie. Wat ook opmerkelijk is, maar dat is met het blote oog nauwelijks te zien, is dat de dekschilden lange rijen met kleine gaatjes vertonen. Op de foto’s een aantal kunstwerken van diverse soorten houtkevers.


Kleine wespenbok (Clytus arietis)
 

Patroon larve van de kleine houtkever


Gaatjes van de kleine houtkever


Ovale gaatjes van boktor


Boktorlarve in spinthout van grove den


Werk van schorskevers


Uitwerpselenpatroon van schorskevers

 Zie ook:
 blog 243 Houtbewerking door insecten en vogels

en blog 29: Metaforen: de huid van de aarde
 











maandag 16 april 2012

320. Regeneratie bij planten

   De ui (Allium cepa) is een gewas uit de Lookfamilie. Een van de kenmerken van deze familie is het sterke geneeskrachtige vermogen. Nu kan er spraakverwarring optreden bij het woord ‘geneeskrachtig’. Tegenwoordig ‘geneest’ een arts voornamelijk door pillen te geven met chemische stoffen welke inwerken op lichamelijke en/of psychische functies. Men richt zich hierbij voornamelijk op de symptomen welke als lastig worden ervaren en snel moeten verdwijnen. Maar de symptomen zijn niet de ziekte zelf, ze zijn een uitingsvorm van het organisme om duidelijk te maken dat men op een bepaald vlak niet goed bezig is. Doktersconsulten van maximaal 10 minuten en het verstrekken van chemische middelen hebben niks met genezen te maken, eerder met pappen en nathouden. De weg van genezing verloopt adequater via inzicht in de oorzaak van de symptomen en vervolgens in het ondersteunen en stimuleren van het zelfgenezend vermogen met natuurlijke middelen. In principe komen die middelen voor in onze directe omgeving, zo zit de natuur namelijk in elkaar, eenvoudig en duidelijk voor eenieder die oog heeft voor verbanden. Zo ben ik weer terug bij de ui, die tot de wondermiddelen van de natuurgeneeskunde behoort.
   Ik ontdekte vorige zomer dat het regenererend vermogen van een ui zo sterk is dat deze zichzelf volledig kan herstellen na een pittige amputatie. Ik zal het even verduidelijken. Ik had een ui in vieren gesneden om hem te fruiten in de pan. Na drie delen gesneden te hebben, zag ik dat het zo wel genoeg was en legde het overgebleven stuk ui afgedekt in de koelkast. Ruim een week later haalde ik dit stukje weer tevoorschijn en zag dat er uit de afgesneden onderzijde worteltjes waren gegroeid. Dat was me al eerder opgevallen, maar nu pakte ik een bloempot, vulde deze met potgrond en plaatste de ui een stukje onder de aarde. Wat zag ik: na enkele weken had de ui zich stevig geworteld en begonnen er zelfs groene bladstelen uit te groeien die groter en groter werden. Later in het jaar schoot de ui zelfs mooi in bloei.
   Iets soortgelijks deed ik met een winterwortel. Het topje eraf gesneden, net in het water gezet en na enige tijd begon ook deze te groeien. Er kwamen mooi geveerde blaadjes tevoorschijn, onderaan groeiden witte haarworteltjes die het water opzogen. De geamputeerde wortel zette ik in de aarde en ja, in de zomer stond er in de tuin een prachtige wortelplant te bloeien met tal van bloemschermen.


   Hetzelfde principe, zou dat nu ook voor mensen gelden? Dat vraag ik me dan onwillekeurig af. Dat moet u gezien het bovenstaande niet al te letterlijk nemen natuurlijk, maar feit is wel dat mensen na het overwinnen van een ernstige ziekte of het herstel na een zwaar ongeluk, vaak pas echt ervaren wat leven en genieten is en zich helemaal herboren kunnen voelen. Dat men het achteraf bezien, niet anders zou hebben gewild en zich veel gelukkiger voelt dan voorheen. Om het voorgaande even filosofisch samen te vatten: weerstand geeft warmte, hitte en uiteindelijk licht.