zaterdag 3 mei 2014

407. (A)symmetrie en de Venus van Botticelli

Symmetrie wordt vaak gelinkt aan schoonheid. Mensen en dieren zoeken vaak een partner die een symmetrisch gezicht of lichaam heeft. Hoe meer symmetrie, hoe aantrekkelijker wij iemand blijken te vinden, al zou je ook kunnen stellen dat een gezicht er niet echt interessanter door wordt. De meeste mensen hebben een asymmetrisch gezicht. Je kunt dat zien door met een handspiegel voor een grote spiegel te gaan staan en in de handspiegel te kijken. Je gezicht wil dan nog wel eens afwijken van je vertrouwde beeld. De omgeving ziet overigens altijd dit omgekeerde beeld. 
Ook een asymmetrisch gelaat kan erg mooi zijn. Een sprekend voorbeeld is het schilderij uit de Italiaanse renaissance “de geboorte van Venus” van Botticelli: een vrouw met een prachtige uitstraling en als je goed kijkt, een behoorlijk asymmetrisch gelaat. Om dit duidelijk te maken heb ik een beeld van de linkerzijde geconstrueerd en een beeld van de rechterzijde (zie de afbeelding hieronder). De linkerzijde zou je enigszins ingetogen kunnen noemen, naar binnen gekeerd en ietwat droevig. De rechterzijde lijkt meer open, onbevangen en krachtig. 

In het gezicht van een mens zijn vaak twee verschillende basistrekken te onderscheiden, zoals een vrolijke en een trieste kant, braafheid en ondeugd, enzovoorts. Soms overheerst  één enkele stemming in beide zijden van het gezicht.



vrijdag 2 mei 2014

406. Een tamme merel (2)

Dit is het vervolg van blog 405: “Een tamme merel (1)”.

Vanochtend kwam het merelvrouwtje bij me op bezoek, dit keer in gezelschap van haar mannetje. Met het vrouwtje heb ik intussen een vertrouwensband opgebouwd. Ze komt me roepen, vliegt op een muurtje bij het raam en kijkt van daaruit de huiskamer in waar ik achter mijn bureau zit te werken. Als ik opsta vliegt ze naar de keukendeur, want daar kom ik altijd naar buiten.

Het mannetje bleef in eerste instantie op de achtergrond, op ruim een meter afstand. Toen ik het brood in stukjes had gebroken en voor me op de grond had gelegd, begon het vrouwtje ervan te eten. Het mannetje wachtte tot zijn partner was uitgegeten, kwam vervolgens tot bij mijn voeten en at de rest van het brood op. Zomaar meteen voor de eerste keer dichtbij, zonder dat ik hem dat ooit aangeleerd heb. Ik had dit nog wel eens verwacht, maar niet in dit stadium en zonder voorbereiding.
Je zou kunnen zeggen, dat hij dit gedrag van zijn vrouwtje heeft afgekeken, maar romanticus als ik ben, hou ik het erop dat het vrouwtje dit met haar partner heeft gecommuniceerd, zoiets als: “Voor hem hoef je niet bang te zijn”. Ik zag het mannetje nu van heel dichtbij. Het is een prachtige merel, glanzend diepzwart, heel krachtig, zelfverzekerd, en redelijk jong
Deze gebeurtenis brengt me weer aan het denken over hoe intelligent dieren zijn. Tsja, wat is intelligentie? Dat kunnen wij misschien voor onze mensensoort bepalen (hoewel psychologische onderzoeken soms sterk verschillende uitkomsten geven), maar als we willen onderzoeken of dieren intelligent zijn vraag ik me af of het juist is om de mens als maatstaf te gebruiken? Vanuit dierlijk standpunt bezien zouden wij er dan weleens bekaaid vanaf kunnen komen. De mens die afhankelijk is van de aarde waarop en waarvan hij leeft, die dat weet en vervolgens toch uit pure hebzucht de bodem, het water en de lucht vervuilt. De mens die steeds opnieuw achter leiders en politici aanloopt welke liegen, bedriegen en vaak intens slecht gedrag vertonen. Religies met gelovigen die in naam van God elkaar bestrijden en afmaken, enzovoorts. Is hier nog sprake van intelligentie ?


Mijn standpunt is dat de mens een diersoort is, niet meer en niet minder. Langzaam maar zeker komen wetenschappers tot de ontdekking dat andere diersoorten kwaliteiten hebben die veel gelijkenis vertonen met die van de mens, zoals: empathisch vermogen, elkaar hulp bieden, troostgedrag, ervaren van pijn en verdriet, het bezitten van geavanceerde communicatiesystemen, het kunnen oplossen van problemen, voorgevoelens hebben, dromen, vermogen tot leren en herinneren, enzovoorts. Langzaamaan gaan de dieren meer op mensen lijken en de mensen meer op dieren. De mens kan gerust van zijn voetstuk stappen, hij is niet zo uniek als hij altijd heeft gedacht.