woensdag 29 november 2017

429. De inktvlekkenziekte


De bladeren van de Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus), niet te verwarren met de Noorse esdoorn (Acer platanoidus), hebben soms mooie diepzwarte vlekken die worden veroorzaakt door een schimmel (Melasmia acerina) die de inktvlekkenziekte wordt genoemd. Een esdoorn is sterk en kan veel hebben, de boom gaat er dan ook niet aan ten onder. De Gewone esdoorn kent zo’n 75 verschillende schimmels die in principe in symbiose met de boom leven.
In De kleine Johannus van Frederik van Eeden kan men lezen hoe het blad van de esdoorn aan zijn zwarte vlekken komt. Dwergen legen namelijk ‘s nachts hun inktpotten en besprenkelen de bladeren met inkt.


woensdag 22 november 2017

427. De Lapsnuitkever en zijn werk


Ik heb een zwak voor de Gegroefde lapsnuitkever (Otiorhynchus sulcatus). Het beestje maakt mooie uitsparingen in het blad van de rododendron en eet voornamelijk van de buitenrand, zoals ook ikzelf de knapperige randjes van een pannenkoek het lekkerst vind smaken. Sommige tuinliefhebbers hebben problemen met de insecten die in hun tuin verschijnen. Ze kunnen moeilijk accepteren dat de planten die ze gezaaid of gekocht hebben, nu door ‘schadelijke’ insecten bezocht worden. Als insecten optrekken naar een plant, heeft dat een gegronde reden. Het zijn namelijk overwegend de zwakke en zieke planten die door hen uitgekozen worden. Vervolgens komt de vraag op: waardoor is die plant ziek geworden en hoe komt het dat deze zo weinig weerstand heeft? Een belangrijke oorzaak die meestal over het hoofd wordt gezien is het feit dat tuinplanten net zoals andere levende wezens, toegewijde zorg en aandacht nodig hebben, naast een gezonde bodem en omstandigheden die rekening houden met specifiek deze soort. De planten die worden aangeleverd en gekocht bij een tuincentrum, een supermarkt of bouwmarkt, hebben meestal een zware periode doorgemaakt, het is handel en verder niks. ’s Morgens even de tuinslang erover en dan hebben we het wel gehad. Vraag het de mensen met ‘groene vingers’ maar. Zij weten dat planten een specifieke plaats behoeven, dat je ze niet zomaar ergens neerzet en dat je er een band mee moet zien op te bouwen. Door voeling, geduld en aandacht zal een plant gaan floreren en zich ontwikkelen tot een krachtige levensvorm waar insecten zoals de lapsnuitkever liever en straatje voor omlopen. 

  

                                Zie ook: blog nr.303  Een Lapsnuitkever in de keuken
                              



woensdag 15 november 2017

426. De Paardenkastanjemineermot (Cameraria ohridella)


De paardenkastanjemineermot (Cameraria ohridella) is een vlindersoort die voorkomt op het blad van de witte paardenkastanje, waarvan de larve leeft van het bladgroen. Hierdoor ontstaan bruine vlekken (zie de afbeelding hierboven) en kunnen de bladeren afsterven. Het afgelopen jaar waren veel kastanjebomen er beroerd aan toe. Al in het voorjaar zag ik bomen met overwegend bruin blad en het begin van de zomer werd ingeluid met verdorde en afgevallen bladeren. De bomen kunnen dat wel enkele jaren volhouden maar op een gegeven moment sterven ze. De laatste jaren treden er in toenemende mate boomziekten op: de iepenziekte bij iepen, de bloedingsziekte en de mineermot bij de paardenkastanjes, de essenziekte, de watermerkziekte bij wilgen, de bladvlekkenziekte bij platanen, de eikenprocessierups, enzovoorts. Ik ga het niet hebben over de werkelijke oorzaken van deze catastrofe, anders val ik in herhaling. Los hiervan kijk ik met verwondering naar de fenomenen en kan ik er ook de schoonheid van zien. De natuur streeft onophoudelijk naar een evenwichtige situatie. Laat een lap grond eens 15 jaar met rust, helemaal niks doen en kijk dan eens wat voor een paradijs er in zo’n korte tijd ontstaat. Een ware apotheek van geneeskrachtige planten die bodem, lucht en water zuivert en een harmonie om zich heen verspreidt waar mens, dier en plant wel bij kunnen varen.


                               Paardenkastanjes hebben iets met ronde vormen, gezien de
                               vruchten en de scheurpatronen van de schors.

 

maandag 13 november 2017

425. Hulst (Ilex aquifolium)



De ‘draakjes’ op de bovenstaande afbeelding zijn de afgevallen blaadjes van de hulst. Een sterke plant die gemakkelijk 100 jaar kan worden en dan is uitgegroeid tot een boom. Hulst voelt zich thuis in eiken- en  beukenbossen en verdraagt een zure bodem. De rode bessen zijn voor mensen giftig, hoewel vogels ze gewoon kunnen eten. De glanzende stekelige blaadjes zijn groenblijvend, totdat ze op de grond terecht komen en veranderen in donkerbruine tot zwarte tinten. Net als klimop, taxus, den en spar, heeft hulst door het altijd groenblijvende karakter tot de verbeelding van de mensen gesproken. Dat komt tot uitdrukking in allerlei oude verhalen en gebruiken die te maken hebben met leven en overleven.




vrijdag 10 november 2017

424. De Leba onder de hemelse bananenboom


Ik kom de man op de foto hierboven regelmatig tegen in Amsterdam en dan maken we een praatje. Hij intrigeerde me vanwege zijn bijzonder mooie uitdossing en zijn vriendelijke uitstraling. Een soort van tovenaar leek hij me toen ik hem enkele dagen geleden weer tegenkwam, wat me ineens deed denken aan een man die ik fotografeerde tijdens het Surinaamse Keti Koti-festival, enkele jaren geleden. Na enige verdieping in het Surinaamse Winti-gebeuren blijkt het inderdaad om een ‘tovenaar’ te gaan, het is een zogenoemde Leba, een wegbereider, een boodschapper tussen de mensen en hun voorouders, de bewaker van het kruispunt tussen de geestelijke en de materiële werelden en tussen het rijk van de levenden en de doden. De Leba wordt altijd als eerste opgeroepen bij elk Winti-ritueel. De verblijfplaats van een Leba is vaak onder een bananenboom. Men beeldt hem meestal af als een zeer oude man gehuld in lompen of bananenbladeren. De man hierboven werd in het centrum van Amsterdam hoofdschuddend nagekeken door de vele kooplustige dagjesmensen en toeristen. Zouden ze die oude spreuk kennen: “De wijze kleedt zich grof en verbergt het juweel binnenin”.







woensdag 8 november 2017

423. De Mammoetplant (Gunnera manicata)

In Ierland kwam ik deze plant vaak tegen in de natte veengebieden. De plant houdt van een vochtige, humusrijke en rotsachtige bodem in de buurt van de zee. Als het te droog is worden de enorme bladeren bruin. De mammoetplant doet zijn naam eer aan, ik heb bladeren gezien met een afmeting van ruim 4 meter doorsnee en zaadkolven van 1 meter hoog. Hij doet met zijn grote bladeren en stekels qua vorm wel enigszins denken aan de reuzenbereklauw, een exoot die in ons land vaste voet aan de grond heeft gekregen.








maandag 6 november 2017

422. Gelijkenissen: Landen en landjes



De korstmossen op deze steen concurreren met elkaar en nemen zoveel mogelijk ruimte in om meer bestaanszekerheid te verwerven. Tussen de ingekleurde landkaart van Europa en deze steen met korstmossen bestaat een treffende gelijkenis. De korstmossen zijn als microlandjes. Ze kibbelen net zo met elkaar als in Europa, willen graag uitgroeien tot de grootste, de sterkste en de slimste om daarmee hun stempel te kunnen drukken op de omgeving. 

vrijdag 3 november 2017

421. Waar zijn de merels?


Het gehele jaar heb ik in de tuin geen merels gezien of gehoord.  Dat is een vreemde en onwezenlijke gewaarwording. Sinds augustus 2016 waart er een virus in ons land rond waardoor uitgebreide sterfte optreedt bij merels, laplanduilen (in gevangenschap) en huismussen. Mogelijk, maar dat moet nog grondig onderzocht worden, zijn ook andere vogelsoorten besmet met het zogenoemde usutu-virus (USUV). Dit virus komt oorspronkelijk uit Swasiland en dook in 2001 voor het eerst op in Oostenrijk en Italië. In 2012 kreeg Duitsland te maken met een massale sterfte, er waren nauwelijks nog merels te vinden in tuinen en parken. Het virus wordt door steekmuggen overgedragen. In Europa zijn 5 menselijke patiënten bekend waarvan 3 personen met een verzwakt immuunsysteem. Ik vrees dat de meeste huisartsen in Nederland in eerste instantie geen link zullen leggen tussen bepaalde klachten zoals encephalitis en dit nieuwe virus. In Italië echter bleek na onderzoek dat 6% van de Italianen een infectie had doorgemaakt met het usutu-virus. De meeste mensen werden er niet noemenswaardig ziek van, enkele hadden neurologische klachten en/of een hersenontsteking. Bij de merels heeft het zeer ernstige gevolgen: het begint met uiterlijke  symptomen zoals: algehele malaise, evenwichtsstoornissen, spierzwakte, naar adem happen, vleugels en de kop laten hangen, waarna ze in de meeste gevallen sterven.

Dan de oorzaak. De muggen worden genoemd en de trekvogels die het naar hier brachten, en ook de klimaatverandering die de gemiddelde temperatuur doet stijgen met allerlei gevolgen van dien, een gebeurtenis die wij nauwelijks kunnen overzien. Laat ik er nog een persoonlijke noot aan toevoegen. Mensen, dieren, insecten en planten met een verzwakt weerstandsvermogen zijn altijd vatbaarder voor ziektes. Het gaat er natuurlijk om, waardóór wordt het weerstandsvermogen verzwakt? De symptomen die de merels en een klein aantal mensen vertonen zijn zo te zien neurologisch van aard. Bij mij gaat er dan meteen een belletje rinkelen en denk ik aan bijvoorbeeld: glyfosaat, het onkruidbestrijdingsmiddel dat door de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) als waarschijnlijk kankerverwekkend wordt beoordeeld en o.a. een belangrijk bestanddeel is van Roundup (een verdelgingsmiddel van Monsanto) en ik denk aan de neonicotinoiden (o.a. Bayer) die m.i. verantwoordelijk zijn voor de bijen-en insectensterfte en zo zijn er nog andere zeer giftige bestrijdingsmiddelen die in de landbouw worden gebruikt en welke waarschijnlijk een van de belangrijkste oorzaken zijn voor de ondergraving van het immuunsysteem in levende wezens. De aarde is er van doordrenkt, het zit overal in, in het drinkwater, in het voedsel (ook biovoedsel) Cruciaal is een ommekeer in het economisch denken en handelen. Belangrijk is vanzelfsprekend het behoud van biodiversiteit en de zorg voor kleinschalige duurzame landbouw. In principe begrijpt ieder weldenkend mens dat vergif en zuiver voedsel niet samen door een deur kunnen.
 
Bronnen:

- NRC
- Daniël Cadar:Widespread activity of multiple lineages of Usutu virus, western Europe, 2016




                                Zonnebadende merel               

                                Leucistische merel







woensdag 1 november 2017

420. Over schimmels en korstmossen

De fijne zwarte lijntjes op bomen en stenen die je op de afbeeldingen hieronder ziet, zijn van individuele schimmels die zich op een tak of steen hebben genesteld en nu hun eigen gebied letterlijk begrenzen. Ze hebben een of enkele vruchtlichamen en zitten met hun mycelium ieder op een eigen stukje van de tak. Dit eigen plekje verdedigen ze tegen soortgenoten. Waar twee verschillende mycelia elkaar ontmoeten, scheiden ze donkergekleurde, vaak zwarte giftige stoffen uit, waarmee ze de grenzen afbakenen van hun eigen gebied (het lijkt wel de grote mensenwereld in het klein). Bij hout wat al dood is en/of vermolmd, lopen deze afgebakende terreinen dieper door; bij levende, sterke en gezonde bomen beperken de schimmels zich tot de schors en bast, ze leven in symbiose met de boom. De schimmels beschermen de boom en houden deze gezond en andersom. Bij een sterke en levenskrachtige boom groeien schimmels niet in het levende hout. Schimmels werden tot voor kort gerekend tot het plantenrijk, ze hebben vergelijkbare vormen en leven in vergelijkbare habitats. Uit recent onderzoek is echter gebleken dat schimmels het meest verwant zijn aan de meercellige dieren. Korstmossen hebben een verbond gesloten tussen enerzijds blauw- en groenalgen en anderzijds een schimmel. Samen zijn ze erg sterk en kunnen eeuwenoud worden. De algen zitten tussen de schimmeldraden, dicht onder het oppervlak. Ze bewijzen de schimmel een dienst middels fotosynthese, uit licht en lucht maken ze voedingsstoffen. De schimmel op zijn beurt draagt zorg voor stevigheid en beschermt de alg tegen uitdroging. Korstmossen vertonen zich in allerlei vormen en in diverse prachtige kleuren: wit, grijs, groen, geel, oker, oranje, rood, bruin en zwart.