Zoals
ik al eerder schreef, ik ben bevriend met een kauwtje. Dagelijks
bezoekt ze mijn tuin. Het mannetje komt af en toe ook mee, maar wekt
van tijd tot tijd de indruk dat hij belangrijker zaken heeft te
doen, het is geen dagelijkse gast.
Dit
jaar heeft het vrouwtje twee jonge kauwtjes voortgebracht en
verzorgd, een daarvan heeft een ontzettend leuk karakter. Althans,
dat vind ik. Dit kauwtje is zeer onderzoekend en nieuwsgierig,
verkent zijn grenzen, is levendig en kijkt open en onverschrokken de
wereld in. Hij kan zijn moeder soms tot wanhoop brengen door steeds
hard om voedsel te schreeuwen, waarbij hij haar zelfs in de poten
pikt als het naar zijn zin allemaal te lang duurt. Inmiddels kan hij
goed voor zichzelf zorgen, maar eist van zijn moeder dat zij het
voedsel zoekt en vervolgens in zijn geopende snavel propt. Het
herhaalde geschreeuw werkt duidelijk op haar zenuwen. Plots kan ze
dan uithalen naar zoonlief, wat overigens niks helpt, hij blijft haar
schreeuwend achterna drentelen. Moeder kauw ziet er enigszins
afgetobd en kalend uit, met haar warrige verenkleed. De meeste vogels
zijn in deze periode aan het ruien en op een enkele soort na, zingen
ze op dit moment ook niet. Over enige tijd is het jonge kauwtje puber af en trekt
de wijde wereld in. Kauwtjes leven samen in een kolonie en zijn erg
sociaal. Ze beginnen en eindigen de dag met de hele groep, wat een
gekakel vanjewelste is. Samen bespreken ze de dag en zorgen er voor dat
alle ongerechtigheden opgelost worden. Een
zelfreinigende werking van de groep die me doet denken aan de sociale
verbanden en samenkomsten die natuurvolkeren hebben/hadden, zoals
bijvoorbeeld de indianen.
De wereld van de kauwen is eigenlijk de grote mensenwereld in het klein en
niet altijd in positieve zin. De tuin wordt door mijn kauwtje als
haar territorium beschouwt. Er is beschutting, voedsel, drinken en
gelegenheid om een bad te nemen. Zij ziet dat als een persoonlijk
aan haar toegekend privilege. Hoewel er voldoende voedsel is voor iedereen
worden andere kauwtjes op afstand gehouden, desnoods met geweld. Ze
heeft haar buikje rond gegeten en verjaagd iedereen die ook wat van
het voedsel wil eten. Het is háár eigendom en wee degene die er
iets van neemt. De eigen familie duldt ze nog net.
De
anderen hebben daar iets op gevonden. Eerst verschijnen er twee of
drie afleiders, waar zij direct op af stormt. Vervolgens strijkt er
een grote groep van 10 tot 20 kauwtjes neer die in no time alles
opeten. Tegen zo’n grote overmacht kan ze niet op. Noodgedwongen,
ondanks haar volle buik, pikt ze mee met de rest en deelt hier en
daar een flinke hauw uit.
Dit
mechanisme doet me aan de mensenwereld denken: het niet willen delen,
ook al is er overvloed en is er met goede wil, wijsheid en inzicht
genoeg voor iedereen. We gunnen de andere hongerigen en behoeftigen
niks. We menen dat dit ons eigendom is en verjagen ze. Degenen die op
zoek zijn naar een veilig en beter bestaan voor zichzelf en hun
familie, wacht wantrouwen, vernedering, vijandschap en vaak zelfs
de dood. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen zijn de laatste jaren
verdronken, duizenden leven in de illegaliteit en worden op allerlei
wijze misbruikt. De mens meent dat hij boven het dier staat, maar
blijkt nog te vaak een barbaar met een doorgedraaid intellect.
Het
plekje van hebzucht en eigenbelang in onszelf zien te vinden en er
goed mee om leren gaan, lijkt me een van de wegen die leiden naar
meer menselijkheid en een betere wereld voor al wat leeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten