vrijdag 18 november 2011

234. De witte en grauwe abeel


   De witte abeel (Populus Alba) en de grauwe abeel (Populus Canascens) behoren allebei tot de wilgenfamilie en het geslacht: populier. Het woord populus is afgeleid van het Griekse woord paipolos en dat betekent trillen. Het heeft betrekking op de trillende beweging van de bladeren in de wind. In het oude Rome had men veel populieren aangeplant. Het was een populaire boom, een 'arbor populi'. Het ruisen van de bladeren leek wel wat op het geroezemoes van het volk in de stad. In Vlaanderen wordt hij ook wel vrouwentong genoemd…
Abelen hebben een opmerkelijk uiterlijk. De witte abeel heeft bladeren die aan de bovenzijde glanzend donkergroen zijn en aan de onderkant witviltig behaard. De schors is glad en grijswit bij jonge bomen. Naarmate hij ouder wordt komt er steeds meer zwart in de schors, deze wordt ook wat ruwer, vooral aan de voet en er verschijnen dan de typische ruitjes in de stam. Het zijn huidmondjes, openingen waardoor de boom kan ademen. Een bijzonder fenomeen is dat (zie de foto’s). Het is een boom die niet oud wordt en veel in de kuststreek is aangeplant omdat hij het brakke water en de zoute zeewind goed verdraagt.


   De grauwe abeel is een kruising van de witte abeel met de ratelpopulier (Populus tremula). De bast blijft lang glad en lichtgrijs tot donkergrijsgroen. Bij oude bomen is de dan donker geworden schors netvormig gegroefd. Op de plekken aan de stam waar ooit takken zijn afgebroken, verschijnen grote ogen (zie de afbeelding hieronder).




Geen opmerkingen: