donderdag 26 juli 2012

330. De Ficus (vijg)

Ficus is de botanische naam van een geslacht in de moerbeifamilie (Moraceae), welke ongeveer 750 soorten telt. Ze hebben allemaal melksap wat latex bevat. De ficus bezit vruchten, vijgen, waarvan de bloemetjes zich binnenin bevinden. Vijgen zijn eigenlijk verdikte bloembodems en worden bevrucht door galwespjes. Bijna elke ficussoort heeft zijn eigen wespje. De ficus die wij kennen (Ficus carica), de soort met het ‘Adam en Eva-blad’, kan in Nederland op een warm plekje nog net groeien. Doordat het hier vaak te koud is zal hij echter niet groter worden dan een flinke struik en met enig geluk vruchten kunnen dragen. In Zuid-Europa is de vijg inheems.

De bodhiboom (Ficus religiosa) is voor boeddhisten een heilige boom, hij komt voor in het zuiden en zuidoosten van Azië, maar ook in Australië en Afrika. Veel ficussoorten groeien met luchtwortels. Deze reiken tot op de grond en wortelen daar, waarna de boom zich uitbreidt met nieuwe stammen. Op den duur kunnen er rondom de oorspronkelijke boom vele nieuwe  bomen ontstaan, zodanig dat het geheel soms wel een hectare groot is. De bomen op bijgaande foto’s zijn gefotografeerd in Zuid-Portugal.
Zie ook blog nr.182: http://pietschellekens.blogspot.nl/2011/08/182-de-ficus-macrophylla.html#!/2011/08/182-de-ficus-macrophylla.html




















dinsdag 3 juli 2012

328. De Jacaranda en Bougainvillea

De Jacaranda hoort bij de trompetboomfamilie en is een van de mooist bloeiende bomen die er zijn. Hij groeit van nature in Zuid-Amerika en is in de loop der jaren steeds meer als straat- en parkboom aangeplant in de landen rond de Middellandse Zee. De Jacaranda kan 25 meter hoog worden, de klokvormige bloemen hebben de kleuren paars, blauw of wit. Rond de Middellandse Zee bloeit deze boom in de maanden mei en juni, daarna beginnen de fijne dubbel geveerde blaadjes te groeien. Na de bloei verschijnen ook de afgeplatte peulen waarin de talloze zaden zitten.






Een andere fraaie paarse bloeier is de Bougainvillea, ook afkomstig uit de (sub)tropen van Zuid-Amerika. Deze is in de eerste helft van de 19de eeuw in Europa ingevoerd. De planten zijn heester- of kruidachtig, meestal klimmend en kunnen in de natuur tot wel 10 m hoog opgroeien. Ze hebben twijgen met doornen en onaanzienlijke bloempjes. De bloemen zijn klein en worden omgeven door opvallende, papierachtige schutbladen die lang aan de plant blijven zitten en voor de prachtige kleur zorgen. Hij bloeit tot ver in de herfst. Voornamelijk paars, maar  gecultiveerde exemplaren zijn er ook in wit, rood, oranje en geel. Bougainvillea werd voor het eerst ontdekt in de tweede helft van de 18de eeuw, tijdens een expeditie onder leiding van Louis Antoine de Bougainville, een beroemde Franse zeevaarder.