Bij
mij in de tuin woont een merel. Nou ja, wonen? Hij vindt er in ieder
geval een thuis. Als de zon opkomt en ik de gordijnen open,
komt hij al aanvliegen. De merel kent mij, hij kent iedereen die hier in
de buurt woont. Voor mij is hij een potentiële vriend, iemand die ik
op zekere dag ontmoet en vervolgens beter wil leren kennen. Ik ben
benieuwd naar zijn karakter, zijn gewoontes en gedragingen. Ook wil
ik zijn taal, zijn lichaamshouding en gedrag leren begrijpen, trachten
te communiceren, enzovoorts. Daartoe probeer ik stilzwijgend een
verbond met hem te sluiten. Hij schenkt mij zijn nabijheid en in ruil
daarvoor bied ik hem voedsel aan en een mogelijkheid om te baden. Ik
moet mezelf eerst even corrigeren. Het is namelijk geen ‘hem’,
maar een ‘haar’, een vrouwtjesmerel. Haar wederhelft, het
mannetje, ken ik ook en hij kent mij. In deze periode van het
voorjaar blijft hij nog op afstand. Straks wordt dat anders, als de
jonge merels eenmaal uit het ei zijn en ze voedsel nodig hebben.
Mijn ervaring is dat dan ook het mannetje al snel ‘om’ is en
dichtbij komt. Waarschijnlijk dichterbij dan het vrouwtje dat van
nature voorzichtig van aard is. Het vrouwtje heb ik nu zover dat ze
na een opbouw- en gewenningsperiode van ruim een week, bij mij brood
komt eten. Dit leer ik haar door op dag 1 wat broodkruimels op de
grond te strooien als ik buiten zit te eten en vervolgens nogmaals
als ik de merel weer in de tuin zie. Dit herhaal ik elke dag met veel
aandacht en geduld, totdat de merel na enkele dagen weet: als ik er ben komt
Piet naar buiten en brengt voedsel mee. Ik blijf op enige meters afstand
staan, rustig en zonder me te bewegen. Uiteindelijk pikt de merel het
brood op. Iedere dag leg ik de kruimels nu enkele centimeters verder
in de richting van mij. De merel is niet gek en ziet dit allemaal
goed. Ze wil graag het brood, dwingt zichzelf om haar angst te
overwinnen en ontvangt hierna automatisch haar beloning. In haar
merelkopje slaat ze op: even iets moeilijks doen, daarna een beloning
als positieve respons. Momenteel leg ik de stukjes brood op een paar
centimeter van mijn op de grond uitgestrekte hand. Daar pikt ze nu
het brood op. Prachtig is het om haar van zo dichtbij te aanschouwen;
de veren die mooi over elkaar gedrapeerd liggen en steeds in beweging
zijn, de snorharen die naast haar snavel ontspringen, het steeds
alert blijven op wat er in haar omgeving gebeurt en meer. Ik heb
geprobeerd om haar uit mijn open hand te laten eten, wat ook enige
keren is gelukt. Wat ik opmerkte was dat zij ontzettend bang was. Om
die reden heb ik dat als mijn grens gesteld. Hier houdt de fysieke
nabijheid op, een kwestie van respect voor de grens die zij zelf
aangeeft. Ik vroeg me af: hoe weet de merel dat een mensenhand haar
kan grijpen? Zij vertrouwt me intussen redelijk goed, maar als de
hand bij het brood ook maar ietsje trilt of zij het brood zelf uit
mijn hand moet pikken, is ze doodsbang. Heeft ze dat al ooit eerder
meegemaakt in haar relatief kortdurende bestaan? Nee, zeer
waarschijnlijk niet. Deze informatie zit in haar genen besloten, het
lijken me overgedragen ervaringen van vele voorouders, de wetenschap
dat een mensenhand gevaarlijk kan zijn. Iets soortgelijks is er met
een raam. Als ik me achter het glas bevind durven de meeste vogels
tot op een halve meter afstand te komen. Kom ik naar buiten dan
worden dat al gauw enkele meters en zeker als ik beweeg. Hoe weet een
merel van jongs af aan wat glas is* en dat een mens niet gevaarlijk
kan worden als deze zich daarachter bevindt. Dat zijn intrigerende
raadsels voor mij. Wij zijn dat zonder erg normaal gaan vinden, maar
erg vanzelfsprekend en verklaarbaar is het allemaal niet. Tot zover
dit verhaal over de merel, ik kom er binnenkort op terug want er valt
veel over te vertellen.
* Vogels
vliegen overigens per abuis wel eens tegen glas aan omdat ze daarin
de blauwe lucht weerspiegeld zien.
4 opmerkingen:
Ik heb momenteel ook zo'n vrouwtjesmerel in de tuin. Fantastisch! Ik dacht eerst dat ze door iemand zo tam was gemaakt. Maar onderzoek wijst uit dat dit dus vaker gebeurd. Ze heeft blijkbaar onthouden dat ik vastzit aan de hand die brood geeft, want anderen mogen niet zo dichtbij komen. Ze ziet me ook door de ruit en zit soms al op de uitkijk. Bedankt voor je blog hierover.
Kun je onbeperkt krentjes voeren aan merels?
heerlijk herkenbaar allemaal... tofoe lijkt mij het beste voor ze, en ze blijven ervoor terugkomen. Je kunt het in plakjes invriezen, met plastic ertussen zodat het niet aan elkaar blijft plakken... krenten is meest suiker en brood is te zout, maar beiden eten ze gewoon op... en pas op: eenmaal aan krentjes gewend blijven ze als kleine kinderen om die krentjes zeuren, ook al ligt er brood :-)
Tofu voeren ze wel het liefst aan de kleintjes, instinctief hebben ze door dat dat het beste is om jonkies te laten groeien? De laatste tijd iets aparts: er is een enorme boom omgevallen hierachter en veel grond en tegels los gekomen en nu komt de merel vrij vaak met een worm in de snavel langs om eten te bedelen. Het is vreemd gedrag, want de worm gaat wel voornamelijk (90%) mee om de jonkies te voeden, altijd op een plek in een andere hoek van de Amsterdamse binnentuin.
Maar waarom die worm? Komt hij die aanbieden als kado, om iets terug te geven? laat hij (enkel hij ja...) zien dat hij ook wel zonder ons kan, is hij gewoon trots om te laten zien dat hij zelf ook eten vindt??? Net als een kat soms een muis voor het baasje meeneemt? Wie heeft het antwoord? Midas? Meestal blijven het jarenlang dezelfde merels heb je het idee, soms weet je het ook door een vlekje op de veren of apart gedrag... En wie nou vader en moeder is en wie jonkie en hoe lang is me ook nog totaal niet duidelijk na 20 jaar... want de ene zwarte is wat gemoedelijker met een zwart vlekje, het vrouwtje is guitig maar bruin als een jonkie, een vrouwtje is meestal later toch wat donkerder en beetje groenachtig bruin, een jonkie heeft vaak van die spikkeltjes op zijn borst en is wat donziger en klunzig..
Maar nu zijn ze allemaal klunzig! En de jonge zwarte is heel (leuk) brutaal maar veel banger dan die oude, nou, ik kan nog wel een boek vol schrijven over wat ze de hele dag hier doen (en alle andere vogels! midden in Amsterdam)... Wie legt het me uit? Ik zal zelf ook wat meer gaan uitzoeken...
Helaas had ik een jonge merel gevonden, nergens ouders te bekennen.
Dus zelf groot gebracht, at en dronk goed, poepte goed, dus leek goed te gaan.
Toen brak de dag aan dat ze uit moest vliegen, dat deed ze binnen al enkele malen.
Helaas haar eerste poging klapte ze op de grijze afvalbak, nek gebroken, dood.
Wat heb ik me rot en verdrietig gevoeld.
Alles voor niets, zo'n mooie vogel, een vriendje, wat doet me dit pijn !
Een reactie posten