Ergens
in de 17e eeuw is de Amerikaanse vogelkers Nederland
binnengekomen als een sierplant. Dat gebeurde nog incidenteel. Pas in het begin van de vorige eeuw werd de boom hier op
grote schaal aangeplant vooral voor het hout, omdat de boom hard groeit en
men er veel mee dacht te kunnen verdienen. Daarnaast vergaan de bladeren
snel en verrijken de bodem. De Amerikaanse vogelkers werd ook wel geplant als brandwering in bossen, het blad blijft lang groen. Men had niet door dat de boom hier nauwelijks
natuurlijke vijanden had. De vogels, die gek zijn op de vruchten,
zorgden voor een ruime verspreiding. Toen het uit de hand liep en de
vogelkers allerlei inheemse soorten begon te verdringen, kreeg de
boom de naam “bospest” en moest uitgeroeid worden. Het is een sprekend voorbeeld
van hoe de mens, verblindt door gewin, ingrijpt in de natuur en
het bestaande evenwicht verstoort. Tegenwoordig richt men zich op het in toom houden van de boom door de
jonge zaailingen zoveel mogelijk te verwijderen. De vruchten van de Amerikaanse vogelkers zijn voor de mens niet goed eetbaar, ze hebben een bittere smaak en
bevatten cyanide. Dit bevindt zich voornamelijk in de pit en in de bast.
Lijsterachtigen en kraaiensoorten hebben daar geen last van. Het blad verkleurt in het najaar in allerlei tinten, zie
de afbeelding hierboven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten