Ficus is de botanische naam van een geslacht in de moerbeifamilie (Moraceae), welke ongeveer 750 soorten telt. Ze hebben allemaal melksap wat latex bevat. De ficus bezit vruchten, vijgen, waarvan de bloemetjes zich binnenin bevinden. Vijgen zijn eigenlijk verdikte bloembodems en worden bevrucht door galwespjes. Bijna elke ficussoort heeft zijn eigen wespje. De ficus die wij kennen (Ficus carica), de soort met het ‘Adam en Eva-blad’, kan in Nederland op een warm plekje nog net groeien. Doordat het hier vaak te koud is zal hij echter niet groter worden dan een flinke struik en met enig geluk vruchten kunnen dragen. In Zuid-Europa is de vijg inheems.
De bodhiboom (Ficus religiosa) is voor boeddhisten een heilige boom, hij komt voor in het zuiden en zuidoosten van Azië, maar ook in Australië en Afrika. Veel ficussoorten groeien met luchtwortels. Deze reiken tot op de grond en wortelen daar, waarna de boom zich uitbreidt met nieuwe stammen. Op den duur kunnen er rondom de oorspronkelijke boom vele nieuwe bomen ontstaan, zodanig dat het geheel soms wel een hectare groot is. De bomen op bijgaande foto’s zijn gefotografeerd in Zuid-Portugal.
Zie ook blog nr.182: http://pietschellekens.blogspot.nl/2011/08/182-de-ficus-macrophylla.html#!/2011/08/182-de-ficus-macrophylla.html
Zie ook blog nr.182: http://pietschellekens.blogspot.nl/2011/08/182-de-ficus-macrophylla.html#!/2011/08/182-de-ficus-macrophylla.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten