Afbeelding links: Dit is de schors van een Witte abeel, een boom die nauw verwant is aan de populier. De schors van een jonge boom is vrij glad en licht van kleur. Als de boom wat ouder is, wordt de schors van onderaf ruwer en ontstaan er de typische ruitfiguurtjes. Dit zijn uitgegroeide lenticellen (kurkachtige poriën, een soort van huidmondjes) welke zorgen voor de uitwisseling van gassen, zoals o.a. zuurstof en stikstof. Allerlei boomsoorten en in het algemeen de meeste levende wezens, hebben een vergelijkbare uitwisseling van vluchtige stoffen met hun omgeving.
Afbeelding rechts: Deze foto is genomen vanuit een kas
waarvan het glas bedekt was met algen. Slakken hebben het meeste groen al
opgepeuzeld waardoor de blauwe hemel er doorheen schijnt. De gelijkvormige
figuurtjes zijn ontstaan door de tongen (radulae) van slakken. Hiermee schrapen
ze de algen van het glas. Zo’n radula bestaat uit fijne tandjes met “glazuur”
van magnetiet, een zeer hard natuurlijk materiaal. Waarschijnlijk heeft de slak
dit overgehouden van verre voorouders die nog in de zee leefden. Ieder blauw
figuurtje op de foto is een hapje alg geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten