maandag 25 april 2011

120. Knikkertijd

    Het is weer knikkertijd. Zomaar ineens op een mooie dag in het vroege voorjaar, graven kinderen een kuiltje in de aarde waar de knikkers in gerold moeten worden.
Als je goed speelt kun je veel knikkers winnen. Eigenlijk is het een oud symbolisch spel dat het zaaien uitbeeldt. De boer die het land omploegt, er met de eg overheen gaat en daarna met een brede sierlijke worp het zaad aan de aarde toevertrouwd. De knikkers zijn als de zaadjes die in de aarde terecht moeten komen. Ben je een behendige speler dan wordt je inzet vermeerderd. Knikkeren betekent net als zaaien, vermenigvuldiging.
    Het zaaien liet een boer niet over aan de buurman, dat deed de boer zelf. Het was hét magische moment van het jaar, een handeling die hij geconcentreerd en ritmisch lopend uitvoerde. Een aanzet gevend tot nieuw leven met de hoop op een rijke oogst. Ook voor het poten van aardappelen wordt er zo’n kuiltje gemaakt,  aardappeltje erin en later in het jaar volgt er een rijke oogst. Het ronde kuiltje met knikkers lijkt ook sprekend op een nest met eitjes. Voorjaar, zaaien, knikkeren, vogelnestjes, Pasen en paaseitjes, het hoort allemaal bij elkaar.
    Vroeger werden de knikkers van steen, hout of lood gemaakt, later van klei en kalk en beschilderd met een kleurtje. Ik kan me voorstellen dat er oorspronkelijk eikels voor werden gebruikt of galappeltjes. Tegenwoordig zijn knikkers van glas en zit er vaak een figuurtje in. Knikkers worden bewaard in een knikkerzak, een mannelijk element. Het ronde kuiltje in moeder aarde is een sprekend vrouwelijk element. En zo knikkerden ze nog lang en gelukkig.


Geen opmerkingen: