vrijdag 17 juni 2011

156. Het boomblauwtje en de gestreepte goudspanner


Vorige week zag ik het boomblauwtje (Celastrina argiolus) weer rondfladderen in de tuin. Fladderen is bij dit vlindertje een juiste benaming want bij iedere vleugelslag gaat hij een andere richting in. Het boomblauwtje behoort tot de blauwtjesfamilie. Aan de binnenkant zijn de vleugels lichtblauw, aan de buitenzijde zilvergrijs blauw met kleine zwarte stippen. De poten en antennen zijn zwart-wit geblokt. Het is een kleine vlinder die je niet op de grond zult aantreffen, minstens een halve meter vanaf de grond vliegt en meestal hoger, tot in de toppen van bomen en struiken. Veel dagvlinders hebben maar één of enkele plantensoorten waarop hun rupsen kunnen overleven, maar de rupsen van dit blauwtje houden van: klimop, hulst, vuilboom, kornoelje, kardinaalsmuts, grote kattenstaart, struikheide en vlinderstruik. Ze eten voornamelijk de bloemknoppen. Hier in de tuin kwam het boomblauwtje op de geur en nectar van de valeriaan af (zie afb. hierboven). Een eerste generatie vliegt vanaf april tot juni, een tweede generatie in juli, augustus en begin september. Soms is er nog een derde generatie van begin september tot half oktober.

Foto eitje Boomblauwtje: Leoboudv

Diezelfde dag zag ik ook nog een andere vlinder, n.l. de gestreepte goudspanner. Helaas is zijn kop en bovenstuk verborgen onder een klimopblad waar hij zich snel onder verstopte, het is dan ook een nachtvlinder, maar de bijzondere tekening op zijn vleugels is zo mooi dat ik u dit vlindertje niet wil onthouden. Voedsel voor de rupsen van deze vlinder zijn kruidachtige planten en planten uit de duizendknoopfamilie zoals diverse zuringsoorten, perzikkruid en anderen. De volwassen vlinders worden aangetrokken door kruiskruid en valeriaan.




Geen opmerkingen: