woensdag 7 september 2011

188. Jezus is ook maar een mens (2). Lopen over het water



   Een tijdje terug liep ik in Amsterdam langs de gracht en hoorde iemand om hulp roepen. Het geluid scheen vanuit het water te komen. En jawel, in de gracht lag iemand te spartelen. Het was aan het schemeren en daardoor moeilijk zichtbaar wat er nou precies aan de hand was. De adrenaline begon al in me te stromen, maar voordat ik het water insprong keek ik eerst nog eens goed. Hee, waar kende ik die kerel van? Waar had ik dat gezicht eerder gezien? Ineens wist ik het, verdomme ‘t is Jezus!
   Iedereen in Amsterdam en daarbuiten ook wel, kent Jezus, je komt hem werkelijk overal tegen. Grote beelden en schilderijen hebben ze van hem gemaakt. Ze hangen in paleizen, in kerken en zelfs bij de mensen thuis. Het is moeilijk te vatten hoe die man zo beroemd is kunnen worden, een arme sloeber met nauwelijks kleren aan zijn lijf. In ieder geval goed dat ik niet impulsief in het koude water sprong, dan had hij me voor de tweede keer te grazen genomen.

   Vorig jaar namelijk op de Martelaarsgracht, hoorde ik voor het eerst ditzelfde gekerm. Het was hartje winter, ijskoud, overal lag sneeuw en ijs. De gracht was dichtgevroren. Plotseling gekraak en meteen daarachteraan een plons en luid hulpgeroep. Blijkbaar was er iemand door het ijs gezakt. Ik rende snel naar het hoekje waar een schildersbedrijf gevestigd is en kwam terug met een ladder. De eigenaar van de zaak liet me met een touw omlaag zakken, het ijs kraakte onder mijn gewicht. Voorzichtig pakte ik de aluminium ladder die hij me aanreikte, legde deze in de richting van het wak en schoof daarover langzaam naar de drenkeling toe. Met zijn lange haren en onverzorgde baard leek hij me een zwerver die te diep in het glaasje had gekeken. Blijkbaar had hij het besneeuwde ijs daar beneden voor het trottoir aangezien. Terwijl ik zo naar hem toeschoof, klemde hij zijn handen om het uiteinde van de ladder en klauterde onder veel gevloek en getier op het ijs. Dat kraakte en scheurde in vele vertakkingen tot onder de ladder en ineens lag ik zomaar zelf in het water. Terwijl de drenkeling over het ijs van me weg strompelde hoorde ik hem theatraal naar me roepen: “Uw geloof in mij, is uw redding!” Met veel geluk en hulp van de schilder kon ik nog aan de kant komen. Na zes weken was ik goeddeels genezen van mijn longontsteking. De rekening van de gezonken ladder ad 139,95 had ik toen al betaald.
   Goed dat ik me nu niet opnieuw heb laten verleiden tot een nat pak.






Geen opmerkingen: