woensdag 14 maart 2012

304. Woorden van Hippokrates

    “Aan het menselijk organisme bestaat geen begin. Alles ervan is tegelijkertijd begin en einde. Aan een cirkel kan men ook geen begin vinden. Ziekten blijken mij dan ook van het gehele lichaam te zijn. Het deel draagt alles wat hem overkomt over op de hem verwante delen. Hierdoor is het, dat het gehele lichaam, door zijn relaties met het kleinste deel ervan, tot pijn of tot vreugde wordt gebracht, omdat in het kleinste deeltje alle delen vertegenwoordigd zijn en dit alles op zijn gelijken overdraagt en doorgeeft. Ook de deeltjes worden gevoed, ze voeden zich en groeien als gevolg van de door de mens gevolgde leefwijze, onder invloed van alles wat de mens beleeft en ondergaat. En zo zullen de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van mensen over het algemeen met de eigen aard van een land overeenstemmen.
   Ziekten ontstaan door hetgeen boven het normale uitgaat dan wel door hetgeen daaraan ontbreekt. Het wezen van iedere ziekte is een teveel of een te weinig, alleen de lokalisatie is verschillend. En zo bestaat de geneeskunst in het wegnemen van het overtollige en dus schadelijke en het toevoegen van hetgeen ontbreekt. Het is daarbij niet voldoende, dat de arts al het nodige doet, maar zulks moet ook geschieden door de patiënt zelf, zijn naaste omgeving en de wereld rondom hem en daarbuiten.”

Hippokrates

Geen opmerkingen: