Kleine vuurvlinder (links) en rups van de St Jakobsvlinder (rechts)
Vlinders zijn vrolijk, onbezorgd en genieten met volle teugen van het leven. Een vlinder lijkt wel een etherische voortzetting van de bloem die zich heeft vrijgemaakt van zijn vaste plek. De vleugels van een vlinder zijn teer en fijn geaderd, bedekt met stof van parelmoer, wat eigenlijk microscopisch kleine schubben zijn. Vlinders houden van nectar, van dauw en de zon. Ze hebben een reukorgaan waarmee ze soortgenoten op kilometers afstand kunnen waarnemen en vinden. Het mannetje van de nachtpauwoog kan een vrouwtje zelfs op 10 kilometer afstand waarnemen. Het zintuig om te proeven zit bij vlinders aan de poten. Daaraan bevinden zich sensillen die de etherische oliën en stoffen herkennen van de plant waarop een vlinder zit. Met zijn poten bepaalt een vlinder ook de windrichting. Zoals mensen wel een natte vinger in de lucht steken, zo steekt de vlinder vaak een poot omhoog voordat hij opstijgt. Die windrichting is belangrijk omdat het mannetje tegen de wind in gemakkelijker het vrouwtje kan vinden. Sommige vlinders trekken net als vogels duizenden kilometers ver weg en vliegen tot 2 kilometer hoogte. Hun navigatiesysteem zit o.a. in de antennes. Ook vliegen ze op zicht en vinden hun weg door zich te oriënteren op landschapskenmerken zoals rivieren, bergpassen en wegen. Vlinders maken daarnaast gebruik van de zon, de sterren en het aardmagnetisch veld. Al dit wonderlijke vernuft en nog veel meer, bevindt zich in zo’n licht fladderend vlindertje.
Duinparelmoervlinder en Argusvlinder
Klein geaderd witje
Gehakkelde aurelia
Landkaartje
Landkaartje
Atalanta
Paardenbloemspanner
Boomblauwtje
Komma
Brandnetelmot
Geen opmerkingen:
Een reactie posten