De tomaat (Solanum esculentum) behoort tot de nachtschadefamilie (net als de aardappel en de aubergine) en is afkomstig uit het Andesgebergte. Van origine is het een rankende plant met vruchtjes die zo klein zijn als een bes. De indianen hebben de plant gecultiveerd en in 1500 was de vrucht uitgegroeid tot de grootte van een cherrytomaat. De Spanjaarden namen zaad mee naar huis en kweekten voor het eerst in Europa tomatenplanten. In de landen rond de Middellandse Zee stond de tomaat zodoende al vroeg op het menu en werd 'pomme d'amour' (liefdesappel) genoemd wegens zijn veronderstelde liefde-opwekkende eigenschappen. Door de gele kleur die sommige varianten bezitten, kreeg de tomaat in Italië de naam: 'gouden appel' of 'pomo d'oro'. Al vrij snel werd de tomaat ook in Nederland gekweekt. Pas in de negentiende eeuw werden we er wat meer vertrouwd mee, zij het dan dat de tomaat voornamelijk werd gegeten als soep en saus. Pas later, na 1900, aten we de tomaat ook rauw. Rond 1950 ziet de tomaat er uit zoals wij hem nu kennen, groot en rood. Vanaf die tijd is men gestart met de teelt van tomaten in kassen en met de export. De Nederlandse kastomaat werd gekruist met wilde tomatensoorten waardoor de groei werd versneld, er diverse oogsten per jaar konden worden bereikt en de plant een lengte bereikte van wel 12 meter. De export breidde zich sterk uit en al gauw werd de kwaliteit uit het oog verloren. Men focuste zich vooral op de opbrengst per vierkante meter kas. Tomatenrassen werden geselecteerd en gekruist op dit criterium totdat uiteindelijk de bom barstte, de ‘wasserbomb’ dan welteverstaan. De Duitsers kochten onze tomaten niet meer omdat ze geen enkele smaak meer hadden, de export zakte in. Vanaf dat moment ging men zich intensief op de smaak richten. Er werden nieuwe rassen gekweekt met een betere smaak: trostomaten, cherrytomaten, Roma-tomaten, de gele tomaat en meer soorten.
Nu moet ik hierbij wel een flinke kanttekening plaatsen omdat men nauwelijks heeft geleerd van deze en andere affaires, zowel in de landbouw, tuinbouw, als in de veeteelt. Zoals bijna met alles gaat het de telers, de belangenorganisaties en het Ministerie van Landbouw, niet primair om de kwaliteit van een product inclusief het welzijn van de consument, de gemeenschap en de aarde. Alles draait om de commercie en de werkwijze is er ook naar. Op dit moment produceren wij in Nederland tussen de 800 en 900 miljoen kilo tomaten! Tomatenplanten staan al lang niet meer in de aarde, maar op substraatmatten van steenwol en basalt, waar water met opgeloste voedingstoffen doorheen stroomt. De werknemers lijken op medici. Met plastic jassen, chirurgenhandschoenen en dunne schaartjes rijden ze op maankarretjes tussen de rijen. Binnenkort moeten ze ook nog zuurstofmaskers op omdat de tomaten harder groeien bij een verhoging van het CO2-gehalte in de kas.
De trukendoos gaat nog verder open. Door middel van genetische modificatie kunnen genen van totaal andere gewassen in de tomatenplant worden gezet om de stevigheid te garanderen, de houdbaarheid te verlengen of smaak, geur en glans te versterken. Er zijn rassen in opmars met paarse, vierkante en stervormige tomaten, of gestreept met een pittige pepersmaak. Door een bepaald gen van een wortel in een tomatenplant te plaatsen is deze voortaan vorstvrij te houden waardoor er nóg meer productie per vierkante meter kan worden behaald.
Door genetische manipulatie wordt de eigen samenhang van een organisme veranderd en vermengd met andere wezensvreemde kenmerken. De natuurlijke grenzen die er bestaan tussen de verschillende organismen worden doorbroken. We zijn met technieken bezig waarvan we de gevolgen voor het leven op aarde niet kunnen overzien. Elk levend organisme heeft zijn functie in het grote geheel. Het is geen machine waarvan onderdeeltjes die ons niet bevallen, verwijderd kunnen worden en andere stukjes toegevoegd. De ontwikkeling van het leven heeft miljoenen jaren geduurd, alles is nauwkeurig op elkaar afgestemd. Maar in enkele decennia hutselen we alles overhoop, alsof we ineens het geheim van het leven hebben ontdekt en nu zelf leven kunnen gaan scheppen. Maar als er geen markt voor is, als consumenten deze kwalijke producten niet meer kopen, houdt het vanzelf op. Door heel bewust koop- en leefgedrag bepalen wij als consumenten de richting waarin de wereld zich beweegt. Dat is de macht die ieder individu heeft en waardoor de wereld nog toekomst heeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten